We snoeien de bodembedekkende planten twee keer per jaar: een keer in juni/juli en een keer in september/oktober. Zo blijven deze planten gezond en ontstaan steeds weer jonge scheuten. Dit zorgt dat de bodem van het plantvak goed bedekt raakt.

Het snoeien gebeurt met de machine en met de hand, met de klepelmaaier en heggenschaar. De klepelmaaier werkt vooruit en snoeit vooral de grote plantvakken. De rest wordt met de hand gedaan. Hier kan wat tijd tussen zitten. Zowel de zijkanten als de bovenkanten van de plantvakken worden gesnoeid. Het snoeimateriaal laten we liggen. Dit is weer voeding voor de bodembedekkers. Snoeiafval buiten het plantvak ruimen we op en voeren we af.